Research stories

Verkiezingen

Voltooid leven: grondrechten en hulp bij zelfdoding

Het kabinet wil in een wettelijke regeling vastleggen dat ouderen die hun leven voltooid vinden hulp kunnen krijgen bij sterven. Deze regeling komt naast de huidige Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). Ook D66-kamerlid Pia Dijkstra heeft dat voorgesteld.  Wat zeggen de verschillende politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s over een voltooid leven-wet? En valt dit te rijmen met de Grondwet en Europese grondrechtenverdragen?

Janneke Gerards, hoogleraar Fundamentele Rechten, bekijkt in onderstaand stuk de plannen. 

Het recht om zelf te kiezen…

De opvattingen over dit onderwerp blijken verdeeld via de klassieke partijlijnen. Zo legt de VVD in haar verkiezingsprogramma uit dat de liberale tradities en het verlichtingsideaal waarop de partij is gebaseerd, betekenen dat iedereen het recht heeft om zelf te beslissen over zaken van leven en dood. In lijn daarmee moet iedereen de mogelijkheid hebben om zelf te kiezen voor een waardig levenseinde.

Ook D66 wijst op haar kernpunten, namelijk respect voor de vrijheid van het individu, persoonlijke autonomie en zichtbaar jezelf kunnen zijn. Vanuit dat perspectief ziet D66 veel in een ‘laatstewilpil’, al pleit de partij voor strakke waarborgen.

…versus recht op zorg…

De PvdA ziet euthanasie als een onderdeel van het recht op zorg en wil voorzien in goede hulpverlening. Voor een vrijwillige levensbeëindiging bij voltooid leven ziet de PvdA wel ruimte, maar alleen als de stervenswens op geen enkele andere manier kan worden weggenomen.

…versus herwaardering van ouderdom

GroenLinks en PvdD tonen zich eveneens voorstander van een regeling voor voltooid leven, opnieuw vanwege het belang dat ze hechten aan het zelfbeschikkingsrecht. Wel moet er volgens PvdD goede stervenshulp worden gegeven en moet er meer aandacht komen voor herwaardering van ouderdom. Ook 50Plus pleit voor een maatschappelijke discussie over de ‘laatste-wil-pil’.

Religieuze bezwaren

Vooral de op religieuze leest geschoeide partijen hebben er bezwaar tegen. CDA toont zich ‘geen voorstander van verdere verruiming van de euthanasiewetgeving’ en vindt dat de huidige wetgeving bij de juiste waarborgen al voldoende ruimte biedt. De ChristenUnie spreekt zich in vergelijkbare termen uit. Bovendien wijst zij op de waarde van ieder individu als tegenargument: als een ‘pil voor het levenseinde’ er komt, kunnen mensen zich al te snel overbodig voelen of het gevoel krijgen dat ze er net zo goed niet meer hoeven zijn.

Veel verder gaat de SGP, die vindt dat het beschermen van leven een van de belangrijkste taken van de overheid is. De partij verklaart dat het het ‘allerbeste’ zou zijn als de euthanasiewetgeving zou worden ingetrokken, maar legt zich erbij neer dat daar geen meerderheid voor is. In plaats daarvan bepleit de SGP om het recht op leven in de Grondwet op te nemen. Ook doet de partij diverse voorstellen om verdere uitbreiding van die wetgeving tegen te gaan. Over de ‘zelfmoordpil’ voor mensen die ‘zogenaamd klaar met leven’ zijn, verklaart de SGP dat dit een ‘levensgevaarlijke ontwikkeling’ is – ‘niet aan beginnen dus!’.

Andere partijen, zoals PVV, DENK, de Piratenpartij of VNL, spreken zich over deze heikele materie niet uit. Of er in de Tweede Kamer een meerderheid voor het voorstel zal ontstaan, is daardoor moeilijk te voorspellen.

Bij de uiteindelijke besluitvorming over dit onderwerp is uiteraard ook een interessante vraag hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot de grondrechten, zoals die in Europese verdragen en de Nederlandse Grondwet zijn vastgelegd.

In deze column op het blog Publiekrecht & Politiek laat ik zien dat er geen harde juridische normen of grondrechten in de weg staan voor het aannemen van nieuwe wetgeving. Andersom dwingen de rechtsregels daar ook niet toe. Voor een maatschappelijke, politieke en ethische discussie is er dan ook alle ruimte.

Prof.mr. Janneke Gerards is hoogleraar Fundamentele Rechten aan het Departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht.

In het Dossier Verkiezingen in roerige tijden belichten onderzoekers van de Universiteit Utrecht verkiezingsthema’s vanuit verschillende perspectieven.