Verkiezingen
Kennis? Welke kennis? Waarom een kennistoets voor jongeren geen goed idee is
Veel jongeren willen een kennistoets over politiek en samenleving voordat je gaat stemmen, schreef Vrij Nederland onlangs. Jongeren zouden weinig vertrouwen meer hebben in het functioneren van de democratie en dat zou vragen om een snelle vernieuwing.
Dr. Harmen Binnema, universitair docent Bestuur en Beleid aan de Universiteit Utrecht, reageert.
Een nadere blik op het onderzoek waarop VN zich baseert leert dat er onder jongeren weliswaar pessimisme is over hoe het met Nederland gaat en angst voor oorlog, maar dat de democratie net als in eerder onderzoek een voldoende krijgt. De pleidooien voor loting of epistocratie in plaats van de huidige democratie hebben de auteurs er zelf aan toegevoegd, daar is in het onderzoek niet naar gevraagd. Dat echter terzijde: laten we eens wat preciezer kijken naar het idee van een kennistoets.
Ook hier eerst een relativering: I&O Research bouwt voort op het onderzoek ‘Jonge burgers en democratie’ dat ik in 2007 samen met twee collega’s van Veldkamp (nu: Kantar Public) voor het ministerie van BZK uitvoerde. Naast het veel lagere aantal respondenten tussen de 18 en 25 jaar (nu 262, toen 792) is dit keer ook een veel kortere vragenlijst gebruikt.
Een cruciaal verschil is dat destijds een belangrijk deel van de vragen juist was bedoeld om het kennisniveau van jongeren over democratie, rechtstaat en politiek te toetsen. Mijn vermoeden is dat een confrontatie met je eigen gebrekkige kennis het enthousiasme over zo’n toets flink kan doen verminderen. De vraag naar een kennistoets komt bij I&O erg uit de lucht vallen.
Maar is een kennistoets überhaupt wel een goed idee? Ik lees het voorstel zo dat het slagen voor de toets een voorwaarde is om te mogen stemmen. Wie zakt, mag niet meedoen. Dat lijkt mij om drie redenen onverstandig.
Ten eerste: jongeren scoren slechter op deze kennis en schieten zichzelf hiermee in de voet. Door een kennistoets vergroten zij voor zichzelf de kans niet te mogen stemmen (en dat terwijl de opkomst bij verkiezingen al lager is onder 18-25 jarigen).
Ten tweede: wat is de benodigde kennis over wat er speelt in politiek en samenleving? Bij diverse vragen die in de stemtest van Vrij Nederland staan, vraag ik me af waarom je dat zou moeten weten om daarna een stem uit te mogen brengen.
Ten derde: een kennistoets is principieel onwenselijk. Het idee van algemeen kiesrecht is nu juist dat er geen onnodige drempels worden opgeworpen. Waar vroeger grondbezit of belasting betalen (en lange tijd: man zijn) bepalend was voor of je wel of niet mag deelnemen, zou het nu via de lijn van kennis en deskundigheid gaan. Bovendien verengt dat democratie tot ratio en techniek, terwijl er zoveel meer is dan kennis dat ertoe doet bij het maken van politieke besluiten.
Dr. Harmen Binnema, universitair docent Bestuur en Beleid aan de Universiteit Utrecht
Dit artikel is onderdeel van het Dossier Verkiezingen in roerige tijden van de Universiteit Utrecht. In dit dossier belichten onderzoekers van de Universiteit Utrecht verkiezingsonderwerpen vanuit verschillende perspectieven, om wat helderheid te bieden aan de kiezende burger.