Research stories

Geschiedenis

Namen noemen bij dodenherdenking gebeurde al in de Middeleeuwen

MeMO-Register-naamlijst-Nicolaasklooster-Utrecht

Register van het Utrechtse Nicolaasklooster, 15e eeuw, Het Utrechts Archief. Naamlijst met ‘onse doden susteren die by ons ghestorven sijn’ en achter elke naam het overlijdensjaar. Foto: Het Utrechts Archief.

Het gedenken van overledenen is van alle tijden. Op 4 mei staan we tijdens de Nationale Herdenking stil bij de oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en nadien. Na de aanslagen in Brussel schreef historica prof. dr. Beatrice de Graaf een column in NRC over het belang van namen in processen van herdenking. Vaak gebeurt dat door de namen van de overledenen te noemen. Waar komt dat gebruik eigenlijk vandaan?

Hieronder legt kunsthistorica Corinne van Dijk uit dat het opstellen van naamlijsten en het noemen van de namen van overledenen als herdenkingsmethode al in de middeleeuws-christelijke samenleving voorkwam. Dit gebruik vervulde een sleutelrol binnen de dodengedachtenis (memoria) van de Middeleeuwen. Van Dijk is verbonden aan het project ‘Medieval Memoria Online’, dat geschreven en visuele bronnen rondom de middeleeuwse dodengedachtenis ontsluit voor een breed publiek van onderzoekers, studenten en andere geïnteresseerden.

Goed leven

De memoria was een allesomvattend maatschappelijk fenomeen dat de levenden en de doden verbond. Dat had zowel religieuze als politieke en sociale aspecten. Binnen de memoria stond niet alleen de zorg voor het hiernamaals maar ook de zorg voor het hier en nu centraal. Door op aarde goed te leven kon je je verblijf in het vagevuur bekorten en sneller het hemelrijk betreden, zo werd de middeleeuwse christen geleerd.

Goed leven betekende in de praktijk: zo min mogelijk zondigen, de tien geboden naleven, de werken van barmhartigheid beoefenen (waaronder het verzorgen van de zieken en het voeden van de hongerigen), bidden en pelgrimages maken. Ook kon je religieuze instellingen zoals kerken en kloosters steunen via schenkingen. Als tegenprestatie beloofden de geestelijken en religieuzen van de instelling te bidden voor het zielenheil van de schenker of diens naasten.

Namenlijsten

Vanaf de vroege Middeleeuwen legden religieuze instellingen lijsten aan met de namen van de levenden en de doden die ze wilden gedenken tijdens de misviering. Op die lijsten stonden niet alleen namen van de eigen leden, maar ook van wereldlijke en kerkelijke vorsten en andere edellieden en geestelijken die al dan niet aan de instelling geschonken hadden. Aanvankelijk werden de namen op losse vellen perkament genoteerd, later werden ze ingeschreven in boeken.

Boek des Levens

De naamlijsten waren afgeleid van het Boek des Levens dat in de bijbel wordt genoemd (o.a. in het bijbelboek Openbaring 20), waarin God de namen en daden van gelovigen bijhield. Het opstellen van zo’n lijst op aarde gebeurde in de hoop en overtuiging dat God de namen uit het aardse boek des levens zou overnemen in zijn hemelse versie.

De doden blijven erbij horen

Het gebruik van het noemen van namen binnen de middeleeuwse memoria is waarschijnlijk ontstaan tijdens de eucharistieviering. Het schenken van offergaven (zoals brood en wijn) voor de eucharistie werd beschouwd als extra boetedoening voor zonden. Om duidelijk te maken wie hier recht op had, werden de namen van de levende en dode schenkers tijdens de mis opgelezen.

Door de naam van een overledene te noemen was hij of zij aanwezig bij de mis. Memoria-onderzoekers spreken van een ‘gemeenschap van levenden en doden’: de overledenen bleven na hun dood deel uitmaken van de gemeenschappen waartoe zij tijdens hun leven hadden behoord.

MeMO-memorietafel-Kruisiging

Memorietafel met Kruisiging en devotieportretten van Hadewych van Hardenbroeck en Agnes van Ghent, anoniem ca. 1540-45, Utrecht, Museum Catharijneconvent. De lijst toont de wapenschilden van de beide vrouwen, en in de inscriptie worden hun namen genoemd. Foto: Museum Catharijneconvent.

Tastbare uitingen

In de loop van de Middeleeuwen ontstonden naast de naamlijsten ook andere necrologische documenten waarin personen, daden en schenkingen werden gememoreerd. Deze documenten werden gebruikt binnen de liturgie, of ze werden aangelegd om de administratie van overledenen en hun eventuele schenkingen bij te houden. Ook objecten zoals geschilderde en gebeeldhouwde memorievoorstellingen, grafzerken en grafmonumenten werden belangrijke tastbare uitingen van de memoriacultuur. Via inscripties met namen, via wapenschilden, maar ook via portretten bleven de doden aanwezig onder de levenden.

Voortleven van traditie

Als gevolg van de Reformatie werd de katholieke leer van het vagevuur losgelaten. Daarmee verviel ook de noodzaak tot gebed voor de zielen in het vagevuur. Toch bleven sommige gebruiken van de dodengedachtenis gehandhaafd, maar dan zonder religieuze connotatie. Tot op de dag van vandaag worden de namen van overledenen genoemd, dikwijls in relatie tot oorlogen en rampen. Zo zullen op 4 mei in Nederland namen van oorlogsslachtoffers worden opgelezen.

Onderzoek naar middeleeuwse memoria

In de afgelopen veertig jaar is de memoria een niet meer weg te denken onderzoeksthema geworden in de internationale mediëvistiek. De tekstdragers en objecten die een functie hadden binnen de middeleeuwse memoria zijn na de Reformatie verspreid geraakt over archieven, bibliotheken, musea en privécollecties wereldwijd. Dit vormde een probleem voor onderzoekers: zij hadden vaak geen idee van de precieze hoeveelheid en de locatie van het onderzoeksmateriaal. Voor Truus van Bueren (Universiteit Utrecht) was dit aanleiding om Medieval Memoria Online (MeMO) op te zetten. Zij werkte daarbij samen met Koen Goudriaan (VU), Dick de Boer (RUG) en Rolf de Weijert (UU).

Bijna 5000 uitingen van memoria

Met een subsidie van NWO startte een onderzoeksteam onder leiding van Van Bueren in 2009 met het inventariseren en beschrijven van objecten en teksten die een functie hadden in de middeleeuwse dodengedachtenis. In 2013 ging de MeMO database online. Veel onderzoekers en studenten, maar ook andere geïnteresseerden  in het middeleeuwse erfgoed van Nederland maken hier gebruik van. Er zitten momenteel al bijna 5000 beschrijvingen van objecten, teksten en instellingen in de database.

Crowdfunding

Een database zoals die van MeMO is nooit af: bij kerkrestauraties worden zo nu en dan grafzerken opgegraven, er duiken memorievoorstellingen en handschriften op uit particuliere verzamelingen, en archiefstukken worden opnieuw onderzocht en geïdentificeerd als voor de dodengedachtenis centrale bronnen. Daarom is het project sinds 2013 voortgezet, dankzij crowdfunding, subsidies en beurzen. Momenteel zijn er vanuit het departement Geschiedenis en Kunstgeschiedenis drie medewerkers aan het project verbonden: ikzelf, Rolf de Weijert en Charlotte Dikken. Onze werkzaamheden bestaan voor een groot deel uit het bijwerken en uitbreiden van de database.

Interdisciplinair onderzoek

We krijgen wekelijks aanvullende informatie en foto’s binnen. Met behulp van nieuwe foto’s van objecten kunnen we transcripties van grafteksten controleren,  wapenschilden beter beschrijven, enzovoorts. Uit de reacties blijkt ook het interdisciplinaire karakter van het onderzoek naar de dodengedachtenis. De reacties zijn afkomstig van archivarissen, kunsthistorici, (amateur)historici, heemkundigen, genealogen, familieonderzoekers, etc. Er is langzamerhand een netwerk ontstaan van personen die ons op de hoogte houden van bevindingen en vondsten. Daar blijkt wel uit dat het onderzoek naar de middeleeuwse dodengedachtenis nog altijd springlevend is.

Corinne van Dijk

 

 

Meer over Medieval Memoria Online (MeMO)

Meer lezen over middeleeuwse dodengedachtenis

  • Truus van Bueren en W.C.M. Wüstefeld, Leven na de dood. Gedenken in de late Middeleeuwen, Turnhout 1999.
  • Rolf de Weijert-Gutman, Schenken, begraven, gedenken: Lekenmemoria in het Utrechtse kartuizerklooster Nieuwlicht (1391-1580), dissertatie, Utrecht 2015.

One Response to “Namen noemen bij dodenherdenking gebeurde al in de Middeleeuwen”